‘Het maakt mij niet uit wat er allemaal in de zorg verandert. Ik hoef me niet eens af te vragen waarvoor ik dit werk doe. Als ik de klapdeuren passeer, wéét ik het: om er te zijn voor een ander.’ Aan het woord is Gerrit Jan van Dam. Ooit kandidaat-notaris, nu verpleegkundige. ‘Er lag een man bij ons op de afdeling. Hij was behoorlijk ziek. Maar zijn schoonzoon was overleden en hij wilde erg graag naar de begrafenis toe. Ik regelde dat hij per ambulance naar het afscheid kon. Dat gaf een enorm goed gevoel. Op zo’n moment ervaar je hoe je als verpleegkundige echt meerwaarde kunt hebben. Misschien niet voor iemands herstel, maar wel voor de mens achter de patiënt. Tegenover een arts ervaren patiënten vaak een drempel om over persoonlijke wensen en issues te beginnen.'
'Die meerwaarde die je als verpleegkundige hebt, merk ik ook op bij mensen met diabetes, van wie eerst de tenen, dan de voet en later toch ook het onderbeen moet worden geamputeerd. Je ziet hoe fijn ze het vinden als je hen nog herkent van eerdere opnames en met hen meeleeft.
Natuurlijk geeft een arts goede uitleg en doet hij zijn best om het been te redden. Maar als de avond valt en het donker wordt, en de arts naar huis is, begint toch het gepieker. En dan ben jij er! Je luistert, legt het verhaal nog eens uit, spiegelt, bevestigt.’
‘Werken in teamverband, het contact van mens tot mens met patiënten en gewoon bezig zijn, heel hard werken. Dat zijn de dingen waarvan ik energie krijg. Ik ben zo blij dat ik niet meer hele dagen op een kantoor achter een computer zit. Natuurlijk moet ik ook als verpleegkundige wel scorelijstjes afvinken en administratie doen. Maar dat zijn bijzaken. Je kerntaak als verpleegkundige blijft: er voor iemand zijn. Met de opleiding hbo-v, waar ik even aan was begonnen, ben ik weer gestopt. Ik wil aan het bed staan!’
‘Omdat je met mensen werkt, wordt het nooit een sleur. Iedere dag is een verrassing. Inhoudelijk kent dit werk best veel routines, gelukkig maar. Maar het technische aspect is vaak niet meer dan twintig procent van de zorg die je geeft. De grootste uitdaging zit ‘m erin om een patiënt die zorg te geven die hij als persoon nodig heeft. Vaak is het helemaal niet de operatie of de aandoening zelf waar de patiënt het meest mee zit, maar maakt hij zich bijvoorbeeld zorgen om zijn partner, die een beginnende dementie heeft en nu alleen thuiszit. Het zou best wel eens kunnen dat iemand sneller herstelt als ook daar oog voor is, dan wanneer je het slechts technisch zou bekijken. Dat grijze gebied, dat vind ik leuk. Ook de grootte van de operatie zegt niet veel. Een kleine ingreep kan voor een jonge meid die nog nooit is geopereerd heel impactvol zijn. Iedereen heeft recht op zijn eigen leed.’
‘Als kind was ik er helemaal niet mee bezig wat ik later wilde worden. Ik speelde, ik leefde in het moment. Ook toen ik eenmaal op het voorgezet onderwijs zat, had ik nog geen idee. Maar op een gegeven moment moet je toch een opleiding kiezen. Mijn ouders namen me daarom mee op sleeptouw langs universiteiten. De presentatie van de rechtenstudie sprak me aan. Zo kwam het dat ik Nederlands recht ging studeren. Een superleuke opleiding! Ik vind vooral alles leuk wat ‘grijs gebied’ is; datgene waarover verschillende meningen en interpretaties bestaan en waar je door discussies weer een stapje verder hoopt te komen. Op mijn eenentwintigste was ik klaar met de studie. Omdat ik dat nog te vroeg vond om al te gaan werken, ging ik de opleiding tot notaris doen. Zo ben ik het notariaat ingerold.'
'De grootste uitdaging zit ‘m erin om een patiënt die zorg te geven die hij als persoon nodig heeft. Vaak is het helemaal niet de operatie of de aandoening zelf waar de patiënt het meest mee zit, maar maakt hij zich bijvoorbeeld zorgen om zijn partner.'
Maar na een jaar of acht had ik dat werk wel gezien. Niet alleen omdat de uitdaging er voor mij toen uit was, maar ook doordat het notariële vak zelf naar mijn gevoel in toenemende mate een ‘aktefabriek’ werd, waarin het draaide om geld verdienen. Er zijn voor de cliënt schoof steeds meer naar de achtergrond. Nog even heb ik gekeken naar beroepen als rechter of juridisch adviseur, maar dat zijn toch soortgelijke banen. Ik miste het iets betekenen voor een ander.’
‘Ik heb toen een lijstje gemaakt van beroepen die mijn interesse hadden en ben overal wezen kijken. Op het lijstje stond ook het werken in een ziekenhuis. En zodra ik daar binnenstapte, wist ik: dit is het.’ Wat trok je over de streep, vraag ik hem. ‘Je bent er voor iemand en daar reageert die ander meteen op. Dat geeft een groot gevoel van voldoening. En dat elke dag weer! Die voldoening, daar doe ik het voor. Uiteindelijk doe ik het dus voor mezelf. Niet omdat het nobel werk is. Verpleegkunde is een beroep, geen roeping. Ik ben mijn hele leven overal gewoon ingerold: de studie rechten, het notariaat. De keus om verpleegkundige te worden, was voor het eerst een echt bewuste keus. Een keus die ik met mijn gevoel gemaakt hebt.
In de loop van de jaren ben ik door dit beroep veel gemakkelijker geworden in het uiten van mijn gevoelens. Ik denk dat ik een mooier mens ben geworden door de carrièreswitch. Dát heeft het werken als verpleegkundige mij gebracht.’
"Je bent er voor iemand en daar reageert die ander meteen op. Dat geeft een groot gevoel van voldoening."
‘Ik ben er trots op te “dienen in het wit”, zoals een boekje van mijn vader getiteld was – mijn ouders werkten ook in de zorg. Het is heel knap wat we als teams in de zorg voor elkaar krijgen, samen, als zorgverleners met schoonmakers en ander ondersteunend personeel. En met de mensen in het management. Ik kan me soms verbazen over het wij-zij-gevoel onder verpleegkundigen: ‘wij op de werkvloer’ tegenover ‘zij van het bestuur’. Bestuurders zijn niet onze vijand, ze dienen hetzelfde doel! Uiteraard hebben ze daarbij soms andere belangen, maar als zij de tent niet draaiende houden, kunnen wij ook niets meer doen. Het besef dat we het echt samen doen, dat mag nog wel groeien.'
De kracht van samen
Volg ons